De handgetufte tapijten van Vera Vermeersch worden gekenmerkt door een expliciet kleurgebruik of, net het tegenovergestelde, een subtiel samenspel van witten en groenen. Ze hanteert diverse soorten wol en speelt met de lengtes van het textiel waardoor ieder werk een eigen densiteit krijgt.
Zoals de titel van de tentoonstelling verraadt, laat Vermeersch zich vaak inspireren door landschappen maar men kan haar werk ook als louter abstraherende tableaus beschouwen.
Ronde tapijten met een popart gehalte of Japaneske sneeuwlandschappen. Het zijn deze ongewone suggestieve composities die haar oeuvre binnen de hedendaagse kunstwereld en de eeuwenoude weeftraditie plaatsen.